maandag 31 december 2007

Naaktmodellen met Oost-Indische inkt (2003)



Omdat volgens Jan Zwaan veel mensen 'te voorzichtig' waren met het schilderen van de naaktmodellen, had hij besloten dat we een tijdje lang met Oost-Indische inkt moesten werken, om het voorzichtige af te leren. Het enige wat we mochten doen met de inkt was dat we het konden verdunnen met water om grijstinten aan te brengen aan de tekening. Het model wat we die middag na moesten tekenen kende allerlei buitenlandse dansen en zodoende kregen we ook erg veel interessante poses om na te schilderen. Hij maakte ook veel gebruik van doeken die hij vasthield. Op de tekeningen is duidelijk te zien dat we er maar 5 minuten voor kregen. vrij losjes geschilderd en heel beweeglijk op gezet.

Snel geschilderde naaktmodellen (2002-2003)

Op een gegeven moment hadden we Jan Zwaan als leraar bij waarneming 2D. Hij hield er van om ons te laten schilderen en snel een impressie van een model of houding op papier te zetten. We kregen per tekening tussen de 5 en de 10 minuten de tijd om het op papier te zetten. Erg leuk, want aan het eind van de dag ging je zo met een stuk of 20 tekeningen naar huis. Het schilderen van een model is moeilijker dan met houtskool. Omdat elke streek die je op papier zet, definitief is en niet uitgumbaar is zoals met houtskool. Je kunt er wel met een andere kleur overheen om het weg te schilderen, maar dan zie je dat direct op het eindresultaat.




Naaktmodellen met houtskool (2002-2003)

Op een gegeven moment kregen we met tekenen naar de waarneming op de kunstacademie naaktmodellen om na te tekenen. In het begin, zoals op de volgende foto's, moesten we 1 pose in anderhalf uur maken, dus erg precies en gedetailleerd.

donderdag 27 december 2007

Stilleven op de WC? (2002-2003)

Iets doodgewoons, dat iedereen wel eens moet doen of ooit wel eens gedaan heeft; de WC schoonmaken. Waarom zou ik deze bezigheid niet willen vastleggen in een stilleven? Dat was de gedachte die door mij heenging toen ik het volgende schilderij maakte. Een dweil, een wc-borstel in een houder, een fles wc-eend en een trekker samengevoegd in 1 beeld. En dan proberen om zo klinisch mogelijke kleuren te gebruiken, zodat het eigenlijk helemaal geen 'vies' werk is, maar dat het eigenlijk een verheerlijking er van geworden is.
Het leuke is eigenlijk wel dat ik de trekker pas later toegevoegd heb om de compositie spannender te maken en ook omdat ik het qua kleur en contrast niet helemaal goed had zitten; de okerkleurige zeem en het vrij donkere vlak dat de schaduw er van geeft. Ik moest iets anders donkers toevoegen dat qua kleur niet ver van de okerkleurige zeem af zat. Gebrande sienna gemengd met wit; bruinige warmere kleur in tegenstelling tot al het blauwige koude er omheen.
Dit schilderij heb ik gemaakt in de eerste of de tweede klas van de kunstacademie bij het vak PRO, de leraar was Paul van Dijk. Waar PRO voor staat is me nog steeds een raadsel; PROject of PROpedeuse.

Stillevens (2001-2002)

Niet alleen portretten en houdingen spelen een grote rol binnen het waarnemend tekenen en/of schilderen. Ook moet je de 'niet-levende' voorwerpen kunnen vertalen naar een twee-dimensionaal vlak. Ik heb het natuurlijk over stillevens. Waar je veel op let bij stillevens is dat het onderlinge licht-donkercontrast en de onderlinge verhoudingen en tussenruimtes wel goed zijn. Als je begint met het maken van een stilleven is mij opgevallen dat je eerst goed moet kijken wat je op papier wil zetten en daarin de juiste positie bepaald, zodat er geen voorwerpen aan de zijkant naast het papier komen. Eerst dus een juiste vlakverdeling opzetten.

(Ver)houdingen (2002)

Nadat we een tijd lang portretten gemaakt hadden, gingen we verder in op lichaamshoudingen en de verhoudingen er van. Alle regeltjes die je had gehoord van hoe verhoudingen in 'theorie' zouden moeten zijn moesten we vergeten. Want, zei de leraar, doordat iedereen verschilt van die verhoudingen maakt dát het juist dat iemand uniek is. We moesten tekenen wat we zagen en niet 'poppetjes' gaan tekenen die je theoretisch zou tekenen.


dinsdag 25 december 2007

Portretten op kunstacademie (2002)

Tekenen naar de waarneming. Erg leuk vak op de academie. Destijds Hans Dingjan als leraar. De eerste paar weken begonnen we met het portretteren van klasgenoten met houtskool. Mij lukte het niet altijd even goed. We kregen eerst allerlei uitleg over hoe je hoofden het best kon tekenen en hoe belangrijk het was om de positie en verhouding van de nek ten opzichte van het hoofd goed te plaatsen. Hieronder ziet u enkele voorbeelden.

Middelbare schooltijd (?-2001)

In het begin van mijn middelbare schooltijd heb ik naar mijn weten maar erg weinig getekend of geschilderd, dit begon pas weer rond het examenjaar.

In dat examenjaar hadden we allerlei examenopdrachten voor het keuzevak tekenen, wat ik uiteraard gekozen had. Van twee opdrachten heb ik nog afbeeldingen. De ene is "Handen zijn bezig" en de ander is een linoleumsnede met als uitgangspunt een bepaalde foto, die ik niet meer heb helaas.
Ook schilderde ik thuis afentoe nog met olieverf. Een schilderij dat ik toen maakte had alles te maken met hoe ik me dat op moment voelde. Vrienden in de steek gelaten voor een vriendin, maar er dan later toch achterkomen dat je beter af bent bij je vrienden dan bij haar. Het schilderij laat zien dat de gitarist terugloopt naar een afgebrokkelde zuil; zijn verleden, oude herinneringen, die overwoekerd zijn door onkruid.
Het is dus lastig om iets dat je verwaarloosd hebt weer in oude staat te herstellen.


Allereerste olieverfschilderij (1995)

Toevallig misschien, of heeft alles een uiteindelijk doel?

Op de basisschool schilderden we altijd met plakkaatverf. Verf op waterbasis en erg dof als het opgedroogd was. Nooit écht heel fijn om mee te werken vind ik, misschien om studies mee te maken. Maar dan gebruik ik zelf altijd nog liever acrylverf, omdat dit, wanneer het droog is, niet meer mee gaat werken als je een laag er overheen doet, wat bij plakkaatverf wel het geval is.

In ieder geval komt het waarschijnlijk daardoor dat ik schilderen op de basisschool niet erg leuk vond. Mijn vader schilderde vroeger ook veel. Maar dat heeft hij in geen 25 jaar meer gedaan. Zijn schilderspullen lagen nog wél ergens op zolder, maar waar?

Op een dag gingen mijn ouders de zolder opruimen en kwamen de olieverf van mijn vader tegen. Het merendeel van de olieverf was onbruikbaar; het was natuurlijk ook al 25 jaar niet meer aangeraakt. Toch waren een aantal tubes nog goed en hadden ze nog een doek van een A4-tje gevonden. Dit was voor mezelf hét moment om te onderzoeken of olieverf een fijn soort verf was voor mij om mee te werken.

Ik weet nog hoe moeilijk ik het vond, omdat ik het vrij bewerkelijk materiaal vond; je was meer aan het "boetseren" met het materiaal dan dat je werkelijk aan het schilderen was. Een kleur verkeerd en een andere eroverheen ging niet goed en dat soort dingen. Hele goede ervaring is het wel geweest, want tegenwoordig schilder ik voornamelijk met olieverf. Het resultaat is op de foto te zien. Wees niet te negatief, ik was toen 12.

maandag 24 december 2007

Hoe het begon

Altijd heeft tekenen en schilderen een groot deel van mijn leven bepaald. Niet dat ik alleen leef om te tekenen of te schilderen, dat helemaal niet, maar het is voor mij erg belangrijk.
Al vanaf jongs af aan tekende ik veel. Ook probeerde ik toen al portretten en huizen te tekenen, weliswaar niet zoals ik dat tegenwoordig doe, maar dat terzijde.

Op de middelbare school later kreeg ik steeds meer 'zin' om beeldend mijn ding te doen. Ook was ik destijds erg geïnteresseerd in het destijds 'nieuwe' vak CKV1. Doordat ik in deze periode erg veel uitstapjes had naar verschillende musea, werd mijn interesse in (schilder)kunst nog groter.

Na de middelbare school was de keuze dus ook snel gemaakt: ik wilde naar de kunstacademie. Het meest voelde ik me thuis bij de Kunstacademie Constantijn Huygens in Kampen. Ik heb toelating gedaan eind 2001 en werd aangenomen.

Toen in 2002 het schooljaar begon had ik het al erg naar mijn zin: allemaal klasgenoten die, net als ik, zich beeldend uitten en dachten, hielden van filosoferen en ook regelmatig in een dip zaten. Gelukkig, ik was niet de enige dacht ik; Wat ik daarvoor overigens wel dacht.

Na bijna twee jaar kunstacademie, en heel veel geleerd te hebben (compositie, kleur, contrast, waarneming enzovoorts), begon het mij op te vallen dat ik een verkeerde keus gemaakt had. Ik zat destijds in de 2e klas autonoom beeldende kunst, maar kwam erachter dat het 'kunstenaar' zijn zoals de leraren het vertelden en brachten, helemaal niet bij mij paste.
Vragen als: "Wat wil je ermee zeggen?", "Wat voor gevoel had je toen je het maakte?", dat vond ik toen niet belangrijk.
Ik wilde, en nu nog steeds, voorstellingen maken die een interessante compositie / ordening hebben en door middel van kleur en contrast een bepaald gevoel achter laten bij de kijker en niet zozeer "de betekenis van de kunstenaar" er in centraal stellen. Ook vind ik het nog steeds leuk om gewoon een 'plaatje' ; een figuratief beeld; te maken.